Nassiri Belaraj

Nassiri is drijvende kracht achter de derde Marokkaanse boot op de Gay Pride en oprichter van Pink Marrakech, maar bovenal is hij de steun en toeverlaat van talloze Marokkaans-Nederlandse LHBT-ers die worstelen met hun seksuele identiteit.

Hij steekt zijn nek uit voor de emancipatie en acceptatie van homoseksuelen binnen de Marokkaanse gemeenschap, maakt het thema bespreekbaar op plekken waar dat vaak moeilijk ligt, creëert een plek voor bi-culturele LHBT-ers om hun verhaal te doen en zich veilig te voelen. En dat allemaal met een enorme liefde en enthousiasme voor iedereen die bij hem aanklopt.

“Hij heeft zoveel moeten opgeven en toch maakt hij het allemaal bespreekbaar. Nassiri verbindt mensen met elkaar en creëert een leefbare omgeving voor gelijkgestemden. Hij normaliseert en geeft iedereen daardoor een mogelijkheid om zich op een positieve manier te identificeren. Hoe mooi is dat! “ 

Interview

‘De eenzaamheid die ik heb gevoeld, wil ik anderen besparen’

‘Toen ik in de zomer van 2014 van de Marokkaanse Pride-boot aan de kade stapte, voelde ik dat ik blijvend was veranderd. Ik ervoer een totale acceptatie van mezelf als anders geaarde. En wist: ik kan niet stil blijven zitten nu. Ik wil anderen helpen.’

‘De weg naar dat bevrijdende moment was lang en soms erg moeilijk. Dat ik op mannen val, heb ik ontzettend lang voor mezelf gehouden. Ik heb zelfs een relatie gehad met een vrouw. Ik leidde een dubbelleven: een leven voor mezelf en een leven voor mijn familie. Dat was ontzettend zwaar.

Uiteindelijk besloot ik te kiezen voor mezelf. Voor die keuze heb ik veel moeten opofferen: alleen met mijn jongste en oudste zus heb ik nog contact. Maar de persoon die ik nu ben, en de man met wie ik nu ben, dat is mij ontzettend veel waard. En, hoe moeilijk het ook is, inmiddels heb ik er vrede mee dat ik mijn moeder, broer en andere zussen niet meer spreek.’

Idee geboren

‘De eenzaamheid die ik voelde voor mijn coming out, is wat mij drijft. Meevaren op de Marokkaanse Gay Pride-boot was voor mij een grote overwinning. Toen ik weer aan de kade stapte werd het idee voor Pink Marrakech geboren: de stichting die ik oprichtte om andere Nederlandse LHBT’ers met Marokkaanse achtergrond te helpen en met elkaar in contact te brengen.

Laatst kreeg ik ’s nachts een telefoontje uit Marokko. Ik nam meteen op, want ik vind het belangrijk dat mensen die in een vergelijkbare situatie verkeren als ik ooit verkeerde, altijd bij mij terecht kunnen. Zeven dagen per week en vierentwintig uur per dag ben ik bereikbaar voor zij die behoefte hebben aan een luisterend oor.

Je ouders vertellen dat je homo bent, doe je als Marokkaanse Nederlander niet even bij een kop thee. Ik weet als geen ander hoe lastig dat kan zijn. Mijn eigen ervaring is onmisbaar bij het helpen van anderen. Ik luister goed, zonder een oordeel te vellen. En geef mensen een gevoel van veiligheid. Zodat ze hun verhaal durven te vertellen.’

Open voor dialoog

‘Hoe mooi zou het zijn als er in de Marokkaanse gemeenschap openlijk gesproken wordt over homoseksualiteit? Het is mijn droom dat dit makkelijker wordt. Een kleine verandering merk ik al wel. Mensen staan meer open voor dialoog. Dat Pink Marrakech daaraan heeft bijgedragen, daar ben ik enorm trots op. Wij laten mensen groeien, laten ze beseffen dat ze er mogen zijn.

Mijn eigen Roze Lieverdje? Dat zijn er meerdere. Natuurlijk mijn partner Ferdinand, die me door moeilijke tijden heeft geholpen. Hij betekent heel veel voor mij. En ook de vele (Marokkaanse) Nederlanderse LHBT’ers die nu nog niet zichzelf kunnen zijn.’

Ana Paula Lima

Ana Paula Lima

Ana Paula spant zich al jaren in voor een groep die vaak vergeten wordt: bi-culturele transgenders. De van oorsprong Braziliaanse activiste en ambassadeur van Trans United organiseert talloze bijeenkomsten en workshops voor transvrouwen en – mannen en stond twee jaar geleden aan de wieg van de eerste transboot tijdens de Amsterdam Pride.

Zij was een van de initiatiefnemers van de verkenning “Bi-culturele transgenders in de Amsterdamse samenleving”, het eerste serieuze onderzoek naar deze gemarginaliseerd groep binnen de LHTBQI+ -gemeenschap. In 2017 was zij een van de ambassadeurs van de Amsterdam Pride, in 2018 hoopt ze de volgende stap te zetten ter verbetering van de positie van bi-culturele transgenders. Ze staat namelijk namens BIJ1 op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen!

“Gepassioneerd, strijdlustig en gedreven. Ana Paula laat zich door niets en niemand stoppen in haar doel: het verbeteren van de positie van deze kwetsbare groep.”

Interview

‘Ik wil dat transgenders gezien worden als mensen’

‘In mijn vaderland wordt elke drie dagen een transgender vermoord. Daarom was ik daar, in Brazilië, niet veilig. Sinds vier jaar woon ik in Nederland. Al snel merkte ik dat ook hier nog een hoop moet gebeuren voor de acceptatie van (biculturele) transgenders.’

‘Al van kinds af aan voelde ik dat ik anders was dan andere kinderen. Maar het verschil kon ik niet duiden. Toen ik twaalf was ontdekte ik dat ik me aangetrokken voelde tot mannen. Pas later, op mijn veertiende, viel alles op zijn plek. Ik ontmoette een transvrouw en wist meteen: dit ben ik ook. Ik ben een meisje in een jongenslichaam. Vanaf toen heb ik mijn haar niet meer geknipt.

In Brazilië heerst een groot taboe op transseksualiteit, maar toch besloot ik meteen open te zijn tegen anderen. Thuis, tegen mijn familie en vrienden en op school. In mijn vaderland voelde ik me niet veilig, dus op mijn twintigste besloot ik naar Italië te verhuizen. Daar verkocht ik mijn lichaam om rond te komen. Het was voor mij één van de weinige kansen op een beter leven.’

Strijden tegen onzichtbaarheid

‘De liefde bracht me vier jaar geleden naar Nederland. Eenmaal hier ging ik meteen op zoek naar andere transgenders. Maar in de gay-community vond ik maandenlang niemand. Ik was verdrietig, en dacht: waar zijn mijn mensen? Uiteindelijk vond ik via vrijwilligerswerk voor COC Amsterdam de biculturele transgendergemeenschap.

Dat het zo moeilijk was om gelijken te vinden, deed me pijn. Maar het inspireerde me ook om in actie te komen. Ik moest iets doen aan onze onzichtbaarheid en aan het gebrek aan aandacht voor onze gemeenschap. Want ook hier in Nederland moet nog een hoop gebeuren. Ook hier voel ik me niet altijd veilig. In sommige Amsterdamse buurten durf ik niet alleen over straat.’

Gezien en gerespecteerd

‘Iedereen binnen de transgendergemeenschap inspireert me, en is daarom mijn Roze Lieverdje. Dagelijks moeten we vechten voor onze acceptatie. En dat kunnen we alleen samen. Dat ik genomineerd ben, vind ik bijzonder. Het betekent dat mijn werk en onze mensen zichtbaar zijn.

Ik droom ervan dat er nog meer aandacht voor ons is en dat we worden gezien en gerespecteerd als mensen. Ik wil transgenders zien in de supermarkt, als politieagent, als dokter en op tv. Ik wil ze overal zien. En tegelijkertijd ben ik erg trots op wat we al hebben bereikt.’

Wielie Elhorst

© Peter van der Wal

Wielie is al jarenlang actief in Amsterdam, zowel binnen de kerken als binnen de LHBTQI+-gemeenschap. Hij stond al bekend als roze predikant, mede dankzij zijn roze kerkdiensten. In 2016 werd hij dat ook officieel toen hij door de Protestantse Kerk Amsterdam benoemd werd als predikant met een bijzondere opdracht voor de LHBT-gemeenschap.

Hij strijdt ook landelijk en in Europa voor de acceptatie en emancipatie van christelijke LHBT-ers. Zo brak hij onlangs nog een lans om de huwelijkse verbintenissen tussen twee mensen van hetzelfde geslacht op dezelfde wijze te voltrekken als dat van heteroparen in de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland. In 2014 werd hij ook genomineerd voor het Roze Lieverdje.

Als predikant van de Protestantse Kerk in Nederland (Amsterdam) zet hij zich met hart en ziel in! Emancipatie bij christenen voor homo’s en bij homo’s voor christenen. Wielie verdient dit, als openlijke homoman binnen een geloofsgemeenschap en als rolmodel binnen de kerk.”

Interview

‘Ik wil laten zien dat LHBT-ers gewoon bij de kerk horen. En andersom’

‘Mijn homoseksualiteit is voor mij persoonlijk in de context van geloof en kerk nooit een probleem geweest. Ik wist al jong dat ik homo was. Van meet af heb ik me druk gemaakt over de slechte positie van homo’s en lesbo’s in het Leger des Heils waarin ik ben opgegroeid. In 1984 woonden ik met mijn ouders in Middelburg. Zij waren allebei heilofficier. Activisten van de groep Roze Flikkers schreven met grote roze letters op het gebouw van het Leger des Heils: “Homo zijn is fijn”. Veertien, vijftien jaar was ik. En ik was vreselijk boos. Niet op die Roze Flikkers, maar op het Leger.

Dat gevoel voor rechtvaardigheid heb ik van mijn ouders en grootouders geërfd. Eind 1987 werd ik zelf heilsoldaat. De drang op te komen voor mensen, met name voor LHB-ers bínnen die gemeenschap, maakte onlosmakelijk onderdeel uit van mijn motivatie überhaupt om te geloven. Die twee dingen zijn voor mij nauw met elkaar verbonden.’ 

God maakt geen onderscheid

‘De worsteling die veel gelovige homo’s en lesbo’s kennen, die heb ik zo niet gehad. Ik ben wie ik ben en zo is het goed. Zo hebben mijn ouders me vanuit hun eigen geloof opgevoed. Op dit onderwerp hebben ze dat zelfs eens expliciet gezegd, nog voor ik voor mijn homoseksualiteit uitkwam. Het uitgangspunt “God maakt geen onderscheid” is de basis voor mijn zelfverzekerdheid te op dit thema.

Mensen die hun plek hebben gevonden, die niet hoeven te breken met hun geloof of met de kerk, daar wil ik graag aan werken. De kerk is voor veel mensen ook hun sociale omgeving, met name ook in de orthodoxe gemeenschap. Dat is de omgeving waarin je je familie en je vrienden hebt. Tegelijkertijd heb ik ook alle begrip voor mensen die wél een punt zetten achter hun geloof.

Dat de Pride kerkdienst gewoon als activiteit op de Pride agenda staat vind ik fantastisch. Een stukje voltooide emancipatie twee kanten op. Op vrijdag ga je feesten op het Rembrandtplein, op zaterdag sta je op een boot tijdens de Canal Parade, en op zondag zit je in de kerk om ook daar te vieren dat God je gemaakt heeft zoals je bent. Dat dat hand in hand gaat, vind ik bemoedigend.’

Onbekommerd homo én onbekommerd christen

‘Mijn eigen Roze Lieverdje? Jeetje, dat zijn er zo veel. Wat mij het meest geholpen heeft was het boekje “De Verlossing van ons Lichaam”, van de roze theologen Rinse Reeling Brouwer en Franz Joseph Hirs. Een “Flikkertheologie”. Hun gedachtegoed, dat draag ik nog steeds mee. Dat je onbekommerd homo én onbekommerd christen kunt zijn. En meer nog dat LHBT’ers van onmisbare waarde zijn voor de kerk.

En mijn vader, die heeft ook voor mij de weg geopend van onbekommerd jezelf zijn. Nadat ik voor mijn seksualiteit uitkwam, in 1987, ging hij op eigen houtje naar de doopsgezinde predikant van Harlingen. Die was ook homo. Mijn vader kwam thuis met bijna een halve meter van de SEK, het toenmalig blad van het COC. ‘Dit moet je maar eens lezen’, zei hij. Ik heb die hele stapel doorgewerkt. Eerst schaamde ik me een beetje. Ik vond het gênant dat hij dat gedaan had. Maar het was natuurlijk ongelooflijk tof van hem.”

Stichting Maruf

Stichting Maruf vierde kort geleden haar vijfjarig bestaan. In die vijf jaar hebben Dounia Jari en Dino Suhonic en hun team een indrukwekkende organisatie opgebouwd die lhbti+ moslims helpt met zelfacceptatie en zelfvertrouwen, ze ondersteunt met empowerment trainingen en educatie verzorgt in de gemeenschap.

Dankzij Stichting Maruf vinden jonge queer moslims die worstelen met hun identiteit gelijkgestemden en rolmodellen waar ze zich aan kunnen spiegelen en leren ze hoe hun geloof en hun seksuele identiteit samen kunnen gaan. Als mede-initiatiefnemer van het European Queer Muslim Network en organisator van thema-dagen en congressen is Maruf bovendien een essentiële spil in de uitwisseling van ervaringen, kennis en expertise binnen én buiten de doelgroep.

“Dounia en Dino hebben in 5 jaar tijd een succesvolle organisatie gebouwd die zich inzet voor queer moslims. Hun bijdrage aan de intersectionele inclusie, maar ook acceptatie en emancipatie van de LHBTIQ+ gemeenschap is een onderscheiding waard!

Interview

‘Kenniscentrum én liefdevolle safe space, daar streven we bij Maruf naar’

Bij Stichting Maruf ben ik voor het eerst gaan bidden. Omdat ik eindelijk mensen om me heen had waarvan ik het wilde leren. Er ging een wereld voor me open in die tijd. Niet alleen voor mij, voor het hele team. Er zijn overal op de wereld al heel lang organisaties voor queer muslims. Waarom hadden we dat hier dan niet? Nu pas beginnen er een beetje initiatieven op te poppen om bijvoorbeeld inclusieve gebedsavonden te organiseren.

‘Voor LHBTI-ers is het nog altijd een stuk moeilijker als je buiten de randstad woont, laat staan als je ook moslim bent. Ik kom uit het oosten van het land, daar heb je niet zoveel voor LHBTI-ers. Mijn lesbische vriendinnen uit Enschede gingen uit in Zwolle, want daar had je een COC. De volgende stap was Flirtation in Amsterdam. Dat waren de weinige plekken waar je andere vrouwen kon ontmoeten.

In mijn zoektocht naar mensen zoals ik kwam ik bij de Schorer Stichting terecht. Twee keer per maand reisde ik van Zwolle naar Amsterdam. Daar was tevens mijn eerste ontmoeting met Dino Suhonic, op een van de Wereldcafé avonden. Dino vroeg me om te helpen met een project wat hij mocht starten bij het COC, en daar is Maruf uiteindelijk uit voortgekomen. We waren allemaal zo jong! Ik was er helemaal nog niet klaar voor om zo in het diepe te duiken.’

Niet door God gepest

‘Dat ik queer en moslim ben was voor mij vanaf het begin helder. Ik ben zoals ik moet zijn. Dat ik gepest zou zijn door God ofzo, kon ik me niet voorstellen. Maar ik heb ook genoeg situaties gehad waarin ik twijfelde of het wel kon, moslim zijn en queer. Voorbeelden als Muhsin Hendricks, de ‘roze’ imam uit Zuid Afrika, helpen daarbij.

Reacties op ons werk zijn vooral positief. Ook van moslims die niet queer zijn. Mensen begrijpen dat het nodig is. Ze vinden het mooi. We mogen wel afkloppen dat we nooit echt bedreigd zijn. Tegelijkertijd blijft het ingewikkeld, er is natuurlijk ook veel slechte respons op homoseksualiteit binnen de moslimgemeenschap. Dat wil je niet nuanceren.’

Meervoudige discriminatie

‘Als queer moslim heb je altijd te maken met meervoudige discriminatie. Bij Stichting Maruf doen we daarom ook steeds meer rond thema’s als islamofobie of racisme. Je hebt er namelijk ook mee te maken binnen de verschillende gemeenschappen waar je onderdeel van bent. Ikzelf ben vaak in het uitgaansleven aangesproken dat ik er te weinig lesbisch uitzag. Of je bent op een plek waar iedereen wit is, behalve jij. Dan voel je dat je er niet bij hoort. Of het echt zo is maakt dan niet meer uit. Je hebt het gevoel al.

Het werk voor Stichting Maruf draagt ook bij aan mijn eigen emancipatie. In ons empowerment programma ben je drie maanden continu in contact bent met deelnemers. Zij wonen vaak nog thuis, zijn afhankelijk van hun ouders, hebben het er nog moeilijk mee. Dan word je er zelf weer aan herinnert hoe het ooit was, en hoe het soms ook echt nog is. We zijn er zelf ook nog niet helemaal.’ 

Kenniscentrum en liefdevolle safe space

‘Hét kenniscentrum op het gebied van islam en seksuele diversiteit, dat is wat we willen worden. We komen daar steeds dichterbij. Tegelijkertijd willen we ons ook voor de ‘persoonlijke’ dingen blijven inzetten. De spiritualiteit, een plekje om te bidden, het creëren van een liefdevolle safe space. Dat is wat we willen behouden. Dat we met voormalig minister Bussemaker om de tafel konden zitten is net zo belangrijk als dat we een gesprek hebben met een nieuwe deelnemer die zegt: “Ik voel me nu al stukken beter, ik kan niet wachten om met een workshop te beginnen.” 

Mijn eigen Roze Lieverdje? Dat is Louiza, zij was coördinator bij de Schorer Stichting. Zij was de eerste persoon met wie ik in gesprek ging tijdens mijn eigen zoektocht. Zij is eigenlijk een beetje de start van alles wat daarna kwam. Als zij mij niet had uitgenodigd voor zo’n Wereldcafé avond, dan had ik dit misschien wel nooit allemaal gedaan. Dan zat ik misschien nog in Zwolle. Dino is ook echt mijn Roze Lieverdje. En alle mensen die genomineerd zijn, met wie we straks op het podium staan, dat zijn ook allemaal vrienden. Maar Louiza is echt de eerste.’ 

Irene Heemelaar

Döne Fil

Wielie Elhorst

Lady Galore

Mede dankzij de inzet en de zichtbaarheid van Lady Galore kan met recht worden gezegd dat er een jonger en bruisend uitgaansleven is ontstaan waarin dragqueens en travestieten in de publieke ruimte zichtbaar zijn.Travestieten en Dragqueens vallen door hun oogverblindende schoonheid vaak op en zijn daarmee extra kwetsbaar in het uitgaansleven. Desondanks durft Lady Galore in de veiligheidssituatie van Amsterdam een frontliner te zijn, ze creëert een groot familiegevoel onder fans en jonge dragqueens. Bewust of onbewust wordt hiermee een statement gemaakt en wordt de zichtbaarheid van de diverse LHBT-gemeenschap vergroot. Zichtbaarheid is onmisbaar om acceptatie te verkrijgen. Daarnaast is Sander zeer actief. Hij neemt regelmatig deel aan protestdemonstraties, draagt bij aan de ontwikkeling van Pink Oost en aan een Speak Up-debat in Nieuw-West .

Krzysztof Dobrowolski-Onclin

Krzysztof is al jarenlang de drijvende kracht achter de groep van inmiddels ruim 50 voorlichters die namens het COC op voornamelijk middelbare scholen komen om met leerlingen te praten over lhbt-issues. Hij heeft er vrijwillig bijna een dagtaak aan alles op rolletjes te laten lopen en hij is echt onmisbaar voor de groep. Zonder Krzysztof zou een heleboel laagdrempelig en effectief werk voor LHBT-emancipatie onmogelijk zijn. Krzysztof heeft zelf nadrukkelijk aangegeven dat hij de nominatie graag ziet als een nominatie van alle COC-voorlichters.

Döne Fil

Döne is een rolemodel voor heel veel bi-culturele LHBT’s en met name voor lesbische vrouwen en is belijdend moslima. Ze is onder andere ambassadeur voor Respect2love, bestuurslid Zami en Mil Colores (sinds deze maand) en initiatiefnemer van de Haardvuur Avond waar LHBT moslims en andere levensbeschouwingen bij elkaar komen om meer over het geloof te leren.
In 2012 was Döne initiatiefnemer van de Turkse boot bij de Canalparade. Ook heeft ze “My child”, de Turkse documentaire over ouders van een LHBT-kind, naar Nederland gehaald en won ze in 2013 de innovatieprijs voor homo-emancipatie (onderdeel Jos Brink prijs) .